•  
  •  

Infectiepreventie

Verantwoording algemeen

Algemeen

VLPA

Algemene hygienemaatregelen: persoonlijke verzorging

Ambulancezorgprofessionals en patiënten hebben veel en intensief contact met elkaar. Hierbij kunnen ziekteverwekkers zich gemakkelijk verspreiden via de handen, kleding en materialen. Een goede persoonlijke hygiëne van de ambulancemedewerkers verkleint het infectierisico. 

Ziekteverwekkers kunnen gemakkelijk overgebracht worden via de handen. Daarom moeten de handen goed te reinigen zijn. Dit kan alleen wanneer medewerkers geen hand- en polssieraden dragen en korte nagels zonder nagellak of kunstnagels hebben. Hand- en polssieraden, lange nagels en nagellak belemmeren een goede handhygiëne; ziekteverwekkers op niet-intacte nagellak zijn lastiger te verwijderen met handhygiëne dan ziekteverwekkers op gewone nagels.

Algemene hygiënenormen

  • Draag geen hand- en polssieraden of braces, zoals (trouw)ringen, armbanden en polshorloges.
  • Knip nagels kort (maximaal 2 mm wit) en draag geen nagellak of (gel)kunstnagels.
  • Dek open wondjes aan de handen of zichtbare plekken af met een waterafstotende pleister.
  • Draag uw haren kort, in een paardenstaart, opgestoken of in een schone, strakke hoofddoek.
  • Heeft u een baard of snor? Houd deze dan kort en schoon.
  • Gebruik alleen papieren zakdoekjes en gooi deze na eenmalig gebruik weg.
  • Eet en drink niet in het patiëntgedeelte van de ambulance.

Hygiënenormen handhygiëne

Er zijn twee manieren waarop u handhygiëne kunt toepassen. Door de handen te wassen met water en zeep of door de handen te desinfecteren met een handdesinfecterend middel. Doordat er in de ambulance geen adequate handreiniging met stromend water, zoals bij een wastafel, mogelijk is, kan in de ambulance alleen een handdesinfecterend middel worden gebruikt.

Draag handschoenen wanneer uw handen in aanraking kunnen komen met lichaamsvloeistoffen, slijmvliezen of de niet-intacte huid.

  • Zijn uw handen niet zichtbaar vuil? Desinfecteer uw handen.
  • Zijn uw handen zichtbaar vuil? Was ze met water en zeep. Door zichtbaar vuil vermindert de werking van een handdesinfecterend middel.
  • Was of desinfecteer uw handen.
  • Pas handhygiëne toe voordat u begint met werken en na pauzes na een toiletbezoek; voor en na contact met voedsel; na niezen of het snuiten van de neus, na het uittrekken van handschoenen en na na reinigingswerkzaamheden.

Meer informatie over hygiënemaatregelen: RIVM Hygienerichtlijn voor de ambulancezorg 2.1 Persoonlijke hygiëne van medewerkers 

----------------------------------

Infectiepreventie

Infectiepreventie is erop gericht om

  • overdracht van micro-organisme van de ene op de andere patiënt via de ambulancezorgverleners te voorkomen;
  • te voorkomen dat ambulancezorgverleners tijdens hun werkzaamheden een infectie oplopen (preventie beroepsziekten);
  • overdracht van micro-organisme van de ene op de andere patiënt via materialen die   gebruikt worden te voorkomen.

Bij een uitbraak van nieuwe type humaan influenza virus adviseert het LCI om altijd strikte isolatie toe te passen en gebruik te maken van een FFP2-masker. 

Bij een uitbraak van een (zeer zeldzame) virale hemorragische koorts is de strikte isolatie extra streng vanwege de ernst van de ziekte. Het te kiezen ziekenhuis voor presentatie (klinisch triage) of opname moet (boven)regionaal afgesproken zijn. Een vooraankondiging en afspraken over route bij binnenkomst zijn noodzakelijk. 

Bij MRSA wordt onderscheid gemaakt in vier categorieën. De patiënten uit categorie 1 en 2 zijn voor de ambulancezorg van belang. Hiermee dient altijd rekening te worden gehouden en zo nodig aan het ontvangende ziekenhuis te worden gemeld. Bij vervoer waarbij geen invasieve en/of zorghandelingen plaatsvinden hoeft er geen strikte isolatie plaats te vinden en volstaan de algemene voorzorgmaatregelen. In dit geval volstaat reiniging en desinfectie van brancard en contactpunten in de ambulance.
 
Categorie 1:

  • patiënt bij wie het MRSA-dragerschap is aangetoond.

Categorie 2:

  • patiënt die < 2 maanden geleden langer dan 24 uur in een buitenlands ziekenhuis werd verpleegd; patiënt die korter dan 24 uur in een buitenlands ziekenhuis werd    verpleegd maar die is geopereerd, en/of een drain of catheter kreeg en/of werd geïntubeerd;
  • patiënt die korter dan 24 uur in een buitenlands ziekenhuis werd verpleegd maar die huidlaesies heeft of mogelijke infectiebronnen, zoals abcessen of furunkels, en bij wie deze risicofactoren bij opname in een Nederlands ziekenhuis nog aanwezig zijn;
  • alle personen die contact hebben met levende varkens, vleeskalveren en vleeskuikens, ongeacht of dit contact beroepsmatig is of niet en ongeacht waar het     plaatsvindt;
  • patiënt woonachtig in het buitenland, in behandeling op de dialyse-afdeling (zogenoemde gastdialysant);
  • patiënt afkomstig uit een ander Nederlands ziekenhuis of verpleeghuis, van een afdeling of unit waar een MRSA-epidemie heerst, die nog niet onder controle is.
     

Expert opinion

Hoewel bij een druppelinfectie een FFP1 masker en bij een MRSA infectie een chirurgische masker voldoende bescherming bieden, stelt het protocol dat het gebruik van een FFP2 masker de voorkeur heeft. Een FFP2 masker biedt in alle situaties en onder alle omstandigheden adequate bescherming. Een bijkomend voordeel is dat, behoudens uitzonderingssituaties zoals ten tijde van de coronapandemie, in de ambulancezorg alleen het FFP2 masker beschikbaar hoeft te zijn. Hierdoor is binnen de ambulancesetting te allen tijde het juiste masker in gebruik. 

Bronnen

V&A

-

Verdieping